Op zijn vorige plaat Mr.Finish Line zwoer het kwartet bij lijzige sixtiessoul, op smaak gebracht met de frisse bijdragen van oa. Bootsy Collins. Hill Climber kiest weer voluit voor de funk. Weinig bleekscheten komen zo scherp en organisch uit de hoek als Vulfpeck. Check de succulente baslijntjes van Joe Dart in ‘Lost My Treble Long Ago’ of ‘It Gets Funkier IV’. Of de superbe rinkelende gitaarriffs en twinkelende piano in ‘The Cup Stacker’. Dit is niet zomaar derderangs tavernefunk maar the real deal: een ingenieus weefwerk van percussieve instrumentpartijen die slinks in elkaar haken, on the one, evenals on the good foot.
Verwarring zaaien lijkt tegelijk de grootste troef en de achilleshiel van Vulfpeck. Want is dit nu een bende grapjurken à la Flight Of The Conchords of The Lonely Island? Of maakt humor nu eenmaal structureel deel uit van de liedjes zoals bij George Clinton of bij, pakweg, Ween? Dat laatste, zonder twijfel. Het wordt helemaal om duimen, vingers en niet nader genoemde lichaamsdelen bij af te likken wanneer Vulfpeck catchy popsongs met kop en staart fabriceert, verrukkelijk gezongen door Theo Katzman. Zie: ‘Half Of The Way’ (Supertramp goes black), ‘Darwin Derby’ (Vrolijk, onnozel én slim) of ‘Lonely Town’, waarop Mayer Hawthorn vast stikjaloers is. Hill Climber is complexloos en fun. Laat die kille winter maar komen.
De Morgen 08-12-2018